NISSAN 350Z
"Zoveel mogelijk sportauto voor zo weinig mogelijk geld"
De 350Z voelt stijf en solide aan door een veerpootbrug onder de motorkap en tussen de achterste veertorens. Hij heeft een tijdloos koetswerk; opvolger 370Z had dat minder. Dat was het principe van de Nissan 350Z en daarmee werd teruggegrepen op het eerste lid van de Z-familie: de 240Z, zeer
populair in de VS en Japan. Hij startte in 1969 een stamboom met bereikbare sportauto’s. De Z-generaties daarna werden echter steeds zwaarder, luxer en duurder, zoals de 300ZX. De voorganger van de 350Z was weliswaar een uitstekende sportauto, maar geenszins betaalbaar
en tamelijk complex. De 350Z is weer ontworpen volgens het originele recept, dankzij slimme toepassingen van bestaande onderdelen. In Nederland kwam de 350Z in 2003 op de markt en een jaar later volgde de open versie (roadster). Hij was vlijmscherp geprijsd met 48.695 euro. Dat kon door royaal te putten uit het onderdelen magazijn van de Renault-Nissan-alliantie. Hij staat op het FM-platform dat ook de basis vormde voor grotere Nissans. Onder de motorkap eveneens een bekende: de 3,5-liter V6 uit onder meer de Renaults Espace en Vel Satis. De Nismo-sportafdeling gaf het burgerblok echter een sportievere inborst. Eerst kwam er 280 pk uit, maar gedurende zijn levenscyclus werd hij enkele keren aangepakt tot hij 313 pk leverde. Voorts heeft de 350Z achterwielaandrijving, een handgeschakelde zes-bak en een sperdifferentieel. Op de Autovisie-redactie is de 350Z altijd op handen gedragen. Hij won ooit glansrijk de Supertest en verbleef een jaar in de duurtestgarage. Hij bleef boeien en dat doet hij nog. De harde sportstoelen bieden een warm welkom en het alleen in hoogte verstelbare stuur staat toch mooi voor de borst. Het geluid van de V6 is aanwezig in het interieur en laat met een rauwe grom weten voor je aan het werk te gaan. Het is geen sportmotor, maar een koppelbuffel die bovenin goed doorloopt om hem door te trekken tot 6600 toeren per minuut. Al was het maar voor die rijke brul. De stevig aanvoelende zes-bak wenst een dominante hand om de korte pook door de strakke slots te leiden. Het draagt bij aan de ervaring met een dikke en ietwat zware sportauto op pad te zijn. De besturing versterkt dat idee. Die combineert een aangename tegendruk met veel details, waardoor je hem puur op gevoel in één vloeiende beweging op de ideale lijn plaatst. Hij staat stug op zijn veren, vertoont weinig koetsbewegingen en reageert daardoor intuïtief op alle input. Er is geen teleurstellend vroeg onderstuur, want de voortrein heeft goede grip. Dan is er nog het vriendelijk opererende sperdifferentieel, dat eerst het binnenste achterwiel even laat doorspinnen om de aandacht van de bestuurder te trekken. Daarna zet de kont een geleidelijke stap zijwaarts om te benadrukken dat hij over de oerdriften van een sportauto beschikt. Bijna twintig jaar na zijn introductie klopt alles nog aan de 350Z. Een krachtig uiterlijk, prima techniek, een uitgebalanceerd weggedrag en een redelijke prijs.
populair in de VS en Japan. Hij startte in 1969 een stamboom met bereikbare sportauto’s. De Z-generaties daarna werden echter steeds zwaarder, luxer en duurder, zoals de 300ZX. De voorganger van de 350Z was weliswaar een uitstekende sportauto, maar geenszins betaalbaar
en tamelijk complex. De 350Z is weer ontworpen volgens het originele recept, dankzij slimme toepassingen van bestaande onderdelen. In Nederland kwam de 350Z in 2003 op de markt en een jaar later volgde de open versie (roadster). Hij was vlijmscherp geprijsd met 48.695 euro. Dat kon door royaal te putten uit het onderdelen magazijn van de Renault-Nissan-alliantie. Hij staat op het FM-platform dat ook de basis vormde voor grotere Nissans. Onder de motorkap eveneens een bekende: de 3,5-liter V6 uit onder meer de Renaults Espace en Vel Satis. De Nismo-sportafdeling gaf het burgerblok echter een sportievere inborst. Eerst kwam er 280 pk uit, maar gedurende zijn levenscyclus werd hij enkele keren aangepakt tot hij 313 pk leverde. Voorts heeft de 350Z achterwielaandrijving, een handgeschakelde zes-bak en een sperdifferentieel. Op de Autovisie-redactie is de 350Z altijd op handen gedragen. Hij won ooit glansrijk de Supertest en verbleef een jaar in de duurtestgarage. Hij bleef boeien en dat doet hij nog. De harde sportstoelen bieden een warm welkom en het alleen in hoogte verstelbare stuur staat toch mooi voor de borst. Het geluid van de V6 is aanwezig in het interieur en laat met een rauwe grom weten voor je aan het werk te gaan. Het is geen sportmotor, maar een koppelbuffel die bovenin goed doorloopt om hem door te trekken tot 6600 toeren per minuut. Al was het maar voor die rijke brul. De stevig aanvoelende zes-bak wenst een dominante hand om de korte pook door de strakke slots te leiden. Het draagt bij aan de ervaring met een dikke en ietwat zware sportauto op pad te zijn. De besturing versterkt dat idee. Die combineert een aangename tegendruk met veel details, waardoor je hem puur op gevoel in één vloeiende beweging op de ideale lijn plaatst. Hij staat stug op zijn veren, vertoont weinig koetsbewegingen en reageert daardoor intuïtief op alle input. Er is geen teleurstellend vroeg onderstuur, want de voortrein heeft goede grip. Dan is er nog het vriendelijk opererende sperdifferentieel, dat eerst het binnenste achterwiel even laat doorspinnen om de aandacht van de bestuurder te trekken. Daarna zet de kont een geleidelijke stap zijwaarts om te benadrukken dat hij over de oerdriften van een sportauto beschikt. Bijna twintig jaar na zijn introductie klopt alles nog aan de 350Z. Een krachtig uiterlijk, prima techniek, een uitgebalanceerd weggedrag en een redelijke prijs.